Schoonmaken en niet vervuilen: een tegenspraak?

Door Peter Malaise

Schoon-maken wordt door de meeste mensen begrepen als het verwijderen van vuil. Maar daarmee hebben we het probleem alleen maar verplaatst: wat is dan “vuil”? Dat is erg afhankelijk van persoonlijke interpretatie en vrouwen zullen dat heel anders beoordelen dan mannen (nee, geen mopjes alstublieft).

Als we zoeken naar een zo algemeen mogelijke karakterisering kunnen we bijvoorbeeld zeggen: Vuil is materie op de verkeerde plaats. Ik eet een snee brood met confituur en er valt een stukje op de grond, zonet was het nog eetwaar, nu is het “vuil”. Maar de substantie, het materiaal waar het om gaat – in dit geval brood en confituur – is op weg van mijn mond naar de grond niet wezenlijk veranderd. Alleen hoort er volgens onze huidige normen geen brood met confituur op de grond te liggen, dus moet dat verwijderd worden en ergens ondergebracht worden waar het niet tot een risico voor een goede hygiëne kan worden.

 

Wat is dan schoonmaken? Vuil verplaatsen middels bepaalde handelingen en bepaalde hulpmiddelen – gereedschappen zowel als producten.

Schoonmaken vereist een logische benadering:

  • Het vaststellen van de aard van de bevuiling, van haar hechting en van de ondergrond waarop ze zich bevindt
  • De keuze van handelingen en hulpmiddelen in functie daarvan
  • Het besef dat schoonmaken niet in de emmer of in de machine zit, maar tussen de oren

 

Net als andere handelingen is schoonmaken een verlengstuk van de mens; en net als bij andere menselijke handelingen zet de schoonmakende hedendaagse mens een onredelijke druk op zijn natuurlijke omgeving en zijn medemensen. Denk maar aan het stroomverbruik van stofzuigers, waterverwarmers en wasmachines, aan de geluidsbelasting die toestellen veroorzaken en op de hoeveelheid en de aard van de chemische stoffen die we bij het schoonmaken lozen. We beweren wel een hoge mate van hygiëne aan te houden (we moeten dan wel eerst definiëren wat hygiëne is), maar in de allermeeste gevallen verplaatsen we alleen maar vuil op een gedachteloze manier en verhogen we de on-hygiëne op andere, verder van onze onmiddellijke leefomgeving gelegen plekken.

 

De vraag is of zulk handelen met recht en reden hygiëne kan genoemd worden, en of het duurzaam, of juister geformuleerd: bestendigbaar is. Als we naar de belabberde, in een onevenwicht geraakte toestand van bodem, water, lucht, warmte en straling op deze planeet kijken is het antwoord: neen. Wat wij op vandaag hygiëne noemen houdt veel te weinig rekening met factoren van milieu en gezondheid, in weerwil van allerlei regels en wetgeving (die uiteraard op hoog niveau gemanipuleerd worden door wie daar financieel of anderszins baat hij heeft).

 

Het is al vele malen in de pers gekomen: teveel hygiëne is een aanslag op onze immuniteit. Diverse studies konden aantonen dat we eerder – en zeker bij kinderen – een gebrek aan gezonde blootstelling kennen. Net zoals we onze spieren niet kunnen oefenen en in conditie houden door op een stoel te zitten, net zo kunnen we onze natuurlijke immuniteit niet oefenen en in conditie houden door elke denkbare bron van mogelijk ziekmakende kiemen rondom ons met grove middelen te vernietigen.

 

We denken tenminste dat we die kiemen vernietigen, maar we vergeten dat ze veel meer aanpassingsvermogen hebben dan wij, mensen. Ze komen in een versterkte vorm terug, als resistente kiemen, die er voor zorgen dat momenteel geen enkel antibioticum nog goed werkzaam is. En met als gevolg dat we ook de “goede” kiemen vernietigen en ons immuunsysteem ondermijnen. Muizen die in een steriele omgeving worden gekweekt zijn vatbaar voor alle mogelijke aandoeningen, terwijl muizen in een gewone omgeving (die wij “vuil” zouden noemen) goed en gezond gedijen. We laten bij het doorsnee poetsen een hoop levensvreemde, belastende stoffen in ons lichaam en ons milieu achter. Of wat dacht U dat chloor – javel of bleekwater dus – in onze longen doet? Het was het eerste gasvormige wapen dat in WO1 gebruikt werd. Daar wordt over geschreven: Geen enkel gas wordt gebruikt om de tegenstander op slag te doden in de voorbereiding van een nieuwe aanval. De concentraties zijn zelden sterk genoeg voor een dodelijk effect. Wel is chloor ook vandaag nog sterk genoeg om beroepsziekten, zoals chlooracne of ademhalingsstoornissen, te veroorzaken bij poetspersoneel.

 

Schoonmaken in een huishoudelijke omgeving zou dus een weloverwogen reeks handelingen met selectief gekozen hulpmiddelen moeten zijn, wil het geen inbreuk maken op onze gezondheid en het milieu. Een professionele- of hospitaalomgeving stelt meetbaar hogere eisen aan het resultaat, maar vertoont in wezen dezelfde karakteristieken. Een bestendigbare hygiëne dient er op gericht te zijn een evenwichtssituatie in stand te houden tussen een mens- en milieugerichte netheid, een visueel bevredigend resultaat, en een schoonmaakfrequentie die aangepast is aan de gebruiksintensiteit van de vertrekken, vlakken en voorwerpen.

Het is dan ook niet zinvol om te poetsen omdat het nu eenmaal vrijdag is, dan verwordt poetsen tot een dwangmatige handeling (een obsessieve-compulsieve stoornis zoals dat in het huidige jargon heet) die niets meer te maken heeft met de mens en zijn milieu.

Het is evenmin zinvol dat alle vloeren geschrobd worden omdat het poetsdag is. Wellicht volstaat een stofzuigbeurt, en hier en daar een vlek verwijderen, dat scheelt in een doorsnee woning al gauw 100-200 m2 schoonmaakwerk. Er zijn heel wat vlakken in een woning die voor een goede hygiëne belangrijker zijn dan vloeren, maar die veel minder aandacht krijgen.

 

Bedenk dat het hoe belangrijker is dan het waarmee. De schoonmaakprocedure – hoe pak ik het poetsen aan – is véél belangrijker dan met welk product of gereedschap dat gebeurt. U bent niet verplicht naar het pijpen te dansen van producenten die U het 137e absoluut onmisbare product aanbieden, of de 311e gadget die U niet kan missen om de lege ruimte onder uw spoeltafel op te vullen.

 

Het wegnemen van stof is belangrijk, omdat zich aan dat stof allerlei andere substanties gaan hechten; het wordt dan een kleverige voedingsbodem voor ongewenste kiemen. Wat meubels en verticale vlakken in de woonvertrekken betreft hebt U daarvoor genoeg aan een absorberende stofdoek, klam gemaakt met water, zonder toevoeging. Als U kleine kinderen in huis hebt zult U natuurlijk wél wat moeten toevoegen om kleverige vingertasten weg te nemen (zie hieronder).

Vouw uw poetsdoek in vier, dan hebt U acht vlakken (vier aan elke kant), met elk vlak kunt U één vierkante meter ontstoffen. Na acht vierkante meter spoelt U uw poetsdoek uit. Onderzoek heeft uitgewezen dat rondjes draaien niet het beste resultaat geeft; wel het “schrijven” van dicht aaneengesloten “w’s”, van links naar rechts. Dat is ook het minst belastend en vermoeiend voor ons bewegingsapparaat.

 

Voor de vloeren, grote meubelstukken en grote vlakken een degelijke stofzuiger met fijnstof-filter. De beruchte en zeer Belgische plumeau is een onding: hij wervelt het stof alleen maar op. Je kan hem best gebruiken in combinatie met de stofzuiger of als opzetstuk om het stof van moeilijk bereikbare plaatsen weg te nemen.

 

In de keuken heb je omwille van vetafzetting wel nood aan het gebruik van een eenvoudige allesreiniger; eventueel een kleine hoeveelheid afwasmiddel, niet meer dan twee koffielepels op een halve liter. Méér gebruiken poetst niet beter, dat is een misvatting; alleen voor een overgelopen frituurpan mag U dat doen.

Als U kalkaanslag krijgt omwille van hard water, kijk dan hieronder bij sanitaire ruimten.

Voor de handafwas gebruikt U een handafwasmiddel, maar bedenk dat hoe sterker dat product ontvet, hoe slechter dat voor uw handen is. Hetzelfde geldt voor heet water: warmer dan 40° hoeft niet en de combinatie van product en heet water kan op termijn uw huid permanent beschadigen.

Krijgt U bergen schuim, dan is dat verdacht: het afwasmiddel raakt normaal tijdens de afwas verzadigd en het schuim zou dan allengs moeten verdwijnen. In het andere geval zitten er waarschijnlijk schuimboosters in het product. Schuim is alleen ingesloten lucht, het poetst voor geen meter.

Afspoelen van handafwas met schoon water is absoluut noodzakelijk, onze maag en darmen kunnen niet omgaan met detergent.

Voor de afwasmachine is de meest veilige keuze een tab, en die is voorlopig nog een compromis.

 

In sanitaire ruimten hebt U een zure reiniger nodig voor de frequente reiniging, en een ontkalker voor de periodieke kalkverwijdering. Alleen als U zacht water hebt zoals regenwater (4-7°dH of 7-15°fH, kijk op uw waterfactuur), hoeft een ontkalker slechts zelden. Let op: géén producten met minerale zuren kiezen (zwavelzuur, zoutzuur, fosforzuur), die zijn veel te sterk, niét afbreekbaar en laten stabiele reststoffen achter.

Azijn is op zichzelf niet slecht, maar het is 50% minder efficiënt dan citroenzuur of melkzuur, het ruikt sterk en het tast rubber aan. Zeker niet met azijn aan koper, messing of brons raken, er ontstaat dan een giftige verbinding (koperacetaat) en om dezelfde reden niét gebruiken in koffiezetapparaten. “Poetsazijn” is flauwe kul, azijn poetst helemaal niet, het neemt alleen een beetje kalk weg.

 

Voor het sanitair en in de keuken kan een bleekmiddel soms nodig zijn om kleurvlekken weg the halen. Kies voor een zuurstofbleekmiddel (natriumpercarbonaat – nooit mengen met een zuur product!) zonder verdere toevoegingen. Dat kan veilig gebruikt worden op alles, ook kalksteen en graniet, behalve op aluminium.

Voor alkali-gevoelige dragers zoals aluminium kunt U zuurstofwater gebruiken (waterstofperoxyde – nooit mengen met een basisch product!), maar niet op kalksteen (marmer, blauwe steen, leisteen, .…).

Deze bleekmiddelen – die op een schone ondergrond ook ontsmetten – zijn veilig voor mens en milieu, mits U oogcontact en langdurig huidcontact vermijdt.

 

In de wasmachine en voor witte en kleurechte was gebruikt U best een volwasmiddel (met ingebouwd zuurstofbleekmiddel) in poedervorm. Vloeibare producten gebruiken drie tot vijf keer zoveel oppervlakte-actieve stoffen, dat zijn de werkpaarden van wasmiddelen, maar meteen ook hun meest gezondheids- en milieubelastende componenten.

Voor de fijne was best een vloeibaar wasmiddel dat geen bleekmiddel bevat; dat moet U dan indien nodig zelf toevoegen (zie hogerop). Voor plantaardige vezels neemt U een bleekmiddel op basis van natriumpercarbonaat, voor wol en zijde zuurstofwater.

Voor sommige soorten vlekken bent U gebaat met een vlekverwijderaar, die enzymes bevat en die op de vooraf bevochtigde vlekken aangebracht wordt. Een kleine duurzame-vlekken-gids:

  • Voor vet- en eiwitvlekken gebruikt U puur vloeibaar wasmiddel of vlekverwijderaar op de vooraf bevochtigde vlek
  • Voor bleekbare vlekken (koffie, thee, wijn, bier, gras, curry, tomaat, …) gebruikt U een bleekmiddelhoudend wasmiddel of voegt U bleekmiddel afzonderlijk toe
  • Voor kleurvlekken moet U eerst vaststellen wat de kleur heeft veroorzaakt; vele gekleurde vlekken zoals van balpen, inkt, teer of kettingvet kunnen alleen maar volledig verwijderd worden met een stof waarin de veroorzaker oplost, zoals alcohol of een ander solvent
  • Vele vlekken zijn niét wat ze lijken: chocolade is géén kleurvlek, maar een vet/eiwitvlek die kleurstof bevat; bloed en ontlasting zijn geen bleekbare, maar vet/eiwitvlekken

 

Denk er aan dat productgebruik altijd in relatie moet staan tot de aard en de hechting van het vuil, de soort drager en de gebruiksintensiteit van de te reinigen vlakken. Zo veel als nodig, niet meer, en als het niet echt hoeft: géén product.

 

Wat de productkeuze betreft:

  • Kies voor middelen van een bedrijf dat al langere tijd voornamelijk of uitsluitend duurzame producten vervaardigt en dat daarmee zijn sporen verdiend heeft. Doorheen Europa zijn er zo een twintigtal bedrijven.
  • Kies voor producten die hoofdzakelijk of geheel uit hernieuwbare grondstoffen en veel voorkomende mineralen zijn gemaakt. Kleurstoffen zijn overbodig, geurstoffen kunnen een gezondheidsrisico vormen voor sommige gebruikers, ook als ze van plantaardige oorsprong zijn.
  • Betrouw niet op organisaties zoals TestAankoop voor de beoordeling van schoonmaakmiddelen, zij hebben onvoldoende kaas gegeten van duurzaamheidscriteria. Zij beoordelen meestal alleen op sterke werking, of een kunstmatig hoge witheidsgraad, en daar zit nu juist het hoofdprobleem: zo’n eigenschappen kunnen alleen met een hoop onaanvaardbare chemie.
  • Betrouw er evenmin op dat oma’s zeep, azijn en soda de klus wel zullen klaren. Vele dragers en vele soorten vervuiling bestonden in oma’s tijd gewoon nog niet. Formica, acryl, polyester, nylon en dergelijke kan je met zeep niet schoon krijgen.
  • Lees::De::Etiketten! Voor alle detergenten moeten een zestal grondstofklassen verplicht op het etiket vermeld worden (oppervlakte-actieve stoffen, sequestranten, bleekmiddelen, enzymes, kleurstoffen en parfums). Maar de producenten zijn ook wettelijk verplicht een volledige declaratie ter beschikking van de consument te stellen, in foldermateriaal of op een website. Geen luxe, want er zijn producten die meer dan 20 componenten bevatten. Meestal – zeker bij de conventionele grote jongens – zit die declaratie goed verstopt, of U moet zich identificeren als U er toegang wil toe krijgen. Dat is niét wettelijk.
  • Laat U niet vangen door ronkende verklaringen, abdijstroopbenamingen of mooi groen gekleurde illustraties. Het beste detergent is géén detergent, een milieuvriendelijk detergent bestaat evenmin als een vingervriendelijk mes of een insectenvriendelijk pesticide.

 

Het zou toe te juichen zijn als enkele milieugerichte NGO’s zich zouden inzetten om zulke informatie als hierboven gegeven verder uit te diepen en ter beschikking van hun leden te stellen. Nu bestendigbare voeding stilaan normaal begint te worden is het meer dan tijd om dat door te trekken naar niet-voedingsproducten.